3 Antwoorden
Om een weegschaal te ijken, moet u eerst controleren of ze op nul staat. U kunt dit doen door een bekend gewicht op de weegschaal te plaatsen en de aflezing te noteren. Als de aflezing niet nul is, moet u de ijking van de weegschaal aanpassen. U kunt de ijking van de weegschaal dan aanpassen door aan de instelknop of -schroef aan de achterkant of zijkant van de weegschaal te draaien. Dit zal de aflezing op de weegschaal veranderen zodat deze overeenkomt met uw bekende gewicht. Zorg ervoor dat u opschrijft of onthoudt op welk nummer u uw kalibratie instelt, zodat u het bij toekomstige kalibraties kunt gebruiken.
Om een weegschaal te kalibreren, moet u eerst de nauwkeurigheid ervan bepalen. Daartoe legt u een bekend gewicht op de weegschaal en noteert u het weergegeven gewicht. Trek vervolgens het bekende gewicht af van het geregistreerde gewicht. Als het verschil binnen +/- 0,2 gram ligt, is uw weegschaal nauwkeurig en hoeft ze niet te worden geijkt. Als uw weegschaal niet nauwkeurig is, moet u haar kalibreren met gewichten waarvan de waarde bekend is. U kunt kalibratiegewichten vinden bij de meeste ijzerwinkels of online. Plaats een gewicht aan elke kant van de weegschaal en noteer de aflezing op het display. Het verschil tussen deze twee getallen moet 0 gram zijn.
Om een weegschaal te ijken, moet u eerst het nulpunt vinden. Daartoe legt u een bekend gewicht op de weegschaal en noteert u de aflezing. Trek het bekende gewicht af van de aflezing om het nulpunt te vinden. Zet vervolgens een gewicht op de ene kant van de weegschaal en noteer de aflezing. Deel dit getal door 2 om het halve punt te bepalen. Zet nu een gewicht op de andere kant van de weegschaal en noteer de waarde. Tel deze twee getallen bij elkaar op om het totale gewicht op de weegschaal te krijgen. Trek tenslotte de helft van dit getal af van het totaal om uw ijkpunt te krijgen.
Please login or Register to submit your answer